In de aanpak van de Plusklas spelen de pedagogische aspecten een belangrijke rol.
Vier principes vormen samen de belangrijkste uitgangspunten:
De inhoud, dat wat gedaan wordt, is middel en geen doel
Hoogintelligente kinderen drijven verhoudingsgewijs minder ’automatisch’ mee met de stroom van het gemiddelde van hun klas. Hun intellectuele capaciteiten stellen hen in staat om de inhoud, de leerstof relatief gemakkelijk tot zich te nemen.
Juist door de hoge intelligentie loopt de pedagogische ontwikkeling in een aantal gevallen wat minder vanzelfsprekend. Kinderen voelen zich anders dan hun leeftijdgenoten, denken over andere onderwerpen na en hebben andere verwachtingen van relaties.
In de Plusklas wordt hier expliciet aandacht aan besteed. Daardoor is tot op zekere hoogte de inhoud, de leerstof, minder dan in het reguliere onderwijs het doel, maar eerder een middel op basis waarvan de pedagogische ontwikkeling gestimuleerd wordt.
Je bent zoals je bent en dat is goed
Een centraal onderdeel van de pedagogische ontwikkeling is het ontstaan van een positief zelfbeeld van een kind.
Hoogintelligente kinderen hebben een voortdurend gevoel ’anders’ te zijn. Als een indicatie voor hoge intelligentie wordt onder andere een score van 130 of meer op een gangbare IQ-test gehanteerd. De afwijking van de gemiddelde score van 100 is dan 30 of meer.
Zou een hoogbegaafd kind zich net zo voelen als een kind met een gemiddelde intelligentie tussen zwakbegaafde kinderen? Wat doet het met het kind en met de ontwikkeling van zijn zelfbeeld als je vaak het gevoel hebt ’anders’ te zijn? Is anders zijn ook OK?
Het is belangrijk dat deze vraag regelmatig met ’ja’ beantwoord wordt.
De Plusklas beoogt een omgeving te zijn waarin het ’anders’ zijn herkend en erkend wordt. Nadrukkelijk niet in plaats van herkenning en erkenning in de gewone schoolsituatie en later in de maatschappij. Wel als een aanvulling daarop die het juist gemakkelijker maakt om in de gewone schoolsituatie en later in de maatschappij vanuit een positief zelfbeeld te functioneren.
Een ’peergroup’ om te kunnen experimenteren met effectief gedrag
De hoge intelligentie en het gevoel van ’anders’ zijn beïnvloeden in veel gevallen de interactie tussen het hoogintelligente kind en zijn leeftijdgenoten en/of tussen het hoogintelligente kind en volwassenen in zijn omgeving. Verwachtingen sluiten over en weer vaak niet goed op elkaar aan en onbegrip ligt snel op de loer.
Het kind ontwikkelt gaandeweg strategieën om hier mee om te gaan. Sommige daarvan zijn effectief, zoals bijvoorbeeld het kiezen van verschillende vriendschappen met verschillende inhoud: met de één sport je samen en met de ander praat je over politiek.
Andere strategieën zijn niet effectief (onderpresteren, jezelf afzonderen, rigiditeit, niet om hulp vragen), omdat ze uiteindelijk de volle bloei van het kind belemmeren.
Een belangrijke doelstelling van de Plusklas is het kind juist op dit terrein te leren zich effectief te gedragen. Daarbij spelen zowel de gespecialiseerde leerkracht, als de groep van ontwikkelingsgelijken een belangrijke rol. Het gevoel van ’anders’ zijn is in deze groep namelijk minder aanwezig.
De niet-effectieve strategieën zijn hier minder noodzakelijk en daardoor ontstaat ruimte om te experimenteren met ander gedrag.
Daarnaast fungeert de Plusklas als een ontmoetingsplaats waar contacten gelegd kunnen worden tussen de kinderen die op andere momenten in de week verder kunnen worden uitgebouwd.
Het hoogintelligente kind treft in de Plusklas de voor zijn ontwikkeling zo belangrijke ’peer group’, die het vaak niet onder leeftijdgenoten aantreft. Met deze groep kan het kind een band opbouwen. Immers, ook voor hoogintelligente kinderen geldt dat je samen sterker staat.
Het kind vormt samen met zijn ouders, broertjes en zusjes één gezinssysteem
Net als bij andere kinderen vormt ook het kind dat de Plusklas bezoekt een onlosmakelijk onderdeel van een gezinssysteem. Binnen dit systeem heeft het gedrag van het ene gezinslid vaak directe invloed op de andere gezinsleden.
Zo heeft het feit dat er een hoogintelligent kind binnen het gezin is gevolgen voor de andere gezinsleden.
Omgekeerd reageert het hoogintelligente kind vaak op een eigen specifieke manier op ontwikkelingen binnen het gezin. Onze ervaring in de afgelopen jaren leert dat het in sommige situaties loont om deze invloeden bespreekbaar te maken.
Hoewel dit niet altijd de gemakkelijkste weg is, blijkt vaak dat dit, mits gebaseerd op zorgvuldigheid en wederzijds vertrouwen, de mogelijkheden voor het kind verruimt.